Zou Genk de Manifesta hebben gevonden, of de Manifesta Genk? Ik denk het laatste. Maar ze passen wel bij elkaar. Beiden vernieuwend, het roer moet soms om.
De Manifesta, al weer de 9e editie, prijst zich op haar eigen site als volgt aan: ‘Manifesta is dé reizende Europese biënnale voor hedendaagse beeldende kunst. Samen met evenementen zoals de biënnale van Venetië en de Documenta in Kassel is Manifesta één van de meest vooraanstaande kunst evenementen van Europa.’
Dat is niet niks. Nog niet eens twee decennia meedraaiend en jezelf zo aanprijzen. Of de stelling waar is, daar waag ik me maar niet aan. Wat wel waar is dat de Manifesta 9 raakt door de eenvoud en diepgang van haar thematiek en krachtig expressie van het getoonde werk. Waar bij eerdere edities de nadruk lag op het zichtbaar maken van beginnende kunstenaars en actuele kunst is dit beginsel bij de 9e editie volledig losgelaten: locatie, thema en historisch besef vloeien naadloos in elkaar over.
De locatie is de voormalige Waterschei kolenmijn in Genk, het thema de vroegmoderne industrialisatie en in het bijzonder de mijnbouw. De geëxposeerde werken zijn niet alleen van de hand van professionele kunstenaars, ook kunst- en cultuuruitingen van de mijnbouwers zelf komen ruimschoots aan bod. En vooral dat laatste maakt de expositie heel bijzonder. Er gaat een duidelijk signaal van uit: kunst is een heel breed begrip en van ons allemaal.
Mijnbouw, de start van industrialisatie in Europa, het lijkt zo lang geleden. Maar dat is een misvatting. De mijnbouw in Waterschei bijvoorbeeld, startte pas in de jaren twintig van de vorige eeuw en sloot haar deuren in de jaren 80. Start en opheffing in een tijdsbestek van 60 jaar. De expositie raakt daarmee ook wezensvragen. Wat heeft ons de industrialisatie gebracht? Zijn we er als maatschappij wel door gegroeid? Zitten we als Europa niet opgesloten in een periode van snelle globalisering, morele degeneratie en obsessie met geld?
Waterschei hoofdgebouw. Op de voorgrond parkeerterrein afgezet met riet
Waar in Nederland veel mijnbouw sites na sluiting zijn platgegooid, en het bijna lijkt alsof ze er nooit zijn geweest, is Belgisch Limburg veel zorgvuldiger met haar historisch mijnbouwerfgoed omgegaan. Genk trekt in vaktijdschriften al een paar jaar aandacht. Onlangs is het complex C-mine opgeleverd. Prachtig gerenoveerd en uitgebreid met nieuwbouw. En nu o.a. de thuisbasis voor kunstonderwijs, creatieve ondernemers en een bioscoop. En binnenkort is het Waterschei complex aan de beurt. Het wordt de basis van het Thorpark, een themapark geheel gericht op innovatie en kennis. De eerste ingrepen zijn nu al zichtbaar in het gebied. Voor een gemeente met amper 60.000 inwoners twee behoorlijke investeringen.
C-mine complex
En daarmee is Genk op weg naar weer een nieuwe bestemming. Door de mijnbouw op de kaart gekomen in de eerste helft van de twintigste eeuw, en noodlijdend door te teloorgang van de sector in de jaren 60 vestigde ze in diezelfde periode naam door de bouw van het eerste grootschalige nieuwbouwwinkelcentrum van Belgie. Het roer moest om. De ingreep lukte en het winkelend publiek uit de regio stroomde toe. En nu worden de troeven ingezet op hoogwaardige creatieve en innovatieve dienstverlening.
Wie overigens denkt dat Genk een smaakvol opgepoetst stadje is, heeft het mis. De stad oogt nogal rommelig. Veel smakeloze nieuwbouw en verrommelde gebieden met zo af en toe een pareltje zoals het C mine complex of een voormalige tuinwijk. Qua stedelijk schoon valt er nog veel winst te behalen. En dat geldt ook voor de bewegwijzering: Het was wel even zoeken, trots als Genk is op het binnenhalen van de Manifesta, adequate bewegwijzering naar de expo site kon er blijkbaar amper af.