Overschot aan flexlocaties. Zegen of vloek?

10/09/2013

Nog maar een paar jaar geleden schoof ik aan bij een vergadering in de van Nelle Fabriek in Rotterdam. Kantoren waar externen een flexplek konden huren waren nog maar net in opkomst. Ons gezelschap bestond met name uit beleidsmakers economische zaken, vastgoedjongens en adviesbureaus. Vanuit de landelijke overheid was een onderzoek gefinancierd naar de opkomst van flexlocaties en met het aanwezige gezelschap werd de uitkomst besproken en werden nieuwe locaties die onder aanwezigen bekend waren aan de lijst toegevoegd. Ik moet nu nog vaak aan die bijeenkomst terugdenken. Tegenwoordig kom je om in de flexplekken en zal geen overheid meer bedenken hiervoor nog een lijst te laten opstellen.

Nog maar enkele decennia geleden was het werklandschap heel overzichtelijk. Je had kantorenlocaties, bedrijvenparken en binnenstedelijke bedrijventerreinen. Een degelijke maar ontzielende indeling alsof werken en leven niets met elkaar te maken hebben. De zakelijke dienstverlening trok zich gelukkig niet veel van deze indeling aan, die jongens zaten overal, ook in de binnenstad. Kleine bedrijfjes worstelden zich omhoog en als er voldoende cashflow was, ging de deur van de bank en de makelaar op een kiertje, let wel, op een heel klein kiertje.

 

 

Als antwoord op deze situatie kregen we bedrijfsverzamelgebouwen waar de kleinere huurder zich kon vestigen en waar de onrendabele top met behulp van een subsidie werd weggepoetst. Deze panden trokken zich al iets minder aan van de locatie. De kleine bedrijfjes kropen bij elkaar in een gebouw en de grote jongens haalden er hun neus voor op, verschil moest er immers wezen. De concepten van dergelijke panden klonken flexibel, maar het denken was best nog wel star, vooral de huurtermijn, daarover viel nog niet echt vaak over te  onderhandelen. Het was nog oud denken in een verjongd jasje.

Het imago van bedrijfsverzamelgebouwen naam zienderogen toe op het moment dat oud industrieel erfgoed opnieuw in de markt werd gezet. De uitstraling van dergelijke panden had een groot effect op de directe omgeving en er moest zelf voor worden opgepast dat grote jongens aangetrokken door de hippe uitstraling, de kleinere bedrijfjes – die deze locaties groot hadden gemaakt met hun visie en lef – niet uit de markt gingen drukken.

Terwijl beleidsmakers zich nog zorgen zaten te maken over die verdrukking, doken  flexlocaties op. Ontschotte kantooretages, waar iedereen niet meer in zijn eigen hok zat, maar plaats nam in een ruimte waar je per dagdeel een bureau kon huren.

 

 

Flexplek locaties werden een gat in de markt. De opkomende leegstand versnelde het proces. Inkrimpende organisaties hoopten de eigen kas nog wat te kunnen spekken een zetten een deel van het leegstaande bedrijf als flexkantoor en of bedrijfsverzamelpand in de markt. Anderen richten bewust bij nieuwbouw een deel van het pand als zodanig in, dat stond wel hip en getuigde van nieuw denken. Gemeenten richtten ondertussen in samenspraak met Kamers van Koophandel het Ondernemershuis in. Hier kun je zelfs gratis flexwerken! Kleinere bedrijven en zelfstandigen konden ineens overal terecht en daarmee eind goed al goed?

Nee, je wilt niet alleen een werkplek. Je wilt bovenal werken op een plek waar ontmoetingen tot meerwaarde leiden. Maar we hebben inmiddels veel te veel van die plekken en in de gratis Ondernemershuizen zit bijna geen hond.  Wat we nodig hebben zijn dwarsverbindingen en interessante ontmoetingen,  de voorwaarde om de eigen zaak bedrijfsmatig nieuwe impulsen te geven maar ook een keiharde voorwaarde voor innovatie om de stad, regio of de BV Nederland economisch te laten floreren.

En stiekem denk ik dan terug aan die bijeenkomst. Toen dergelijke plekken nog een zeldzaamheid waren en dat als het je was gelukt, een plek in een dergelijk verzamelgebouw te verwerven, je het geluk had te mogen werken in een omgeving waar het zinderde van energie. Ik wil ook zo’n plek! Nu zitten niet alleen kantoorwerkers in half lege panden, ook de flexwerkers zitten meer en meer met lege bureau’s om zich heen.

 

Deel dit artikel:

Citydna. tags